Bij mijn oude, klassieke scheepje durfde ik nooit echt veel spanning op de verstaging te zetten uit angst dat de boel daar niet tegen zou kunnen. Dat had tot gevolg dat bij aan de windse koersen het lij-want altijd los hing. Ging ik overstag, kwam het lij-want, tijdens het oploeven, geleidelijk weer op spanning. Gind je door de wind en kwam het ander want iets los te hangen. Nooit problemen gehad.
Bij mijn huidige boot trim ik de mast en verstaging ‘volgens het boekje’, de richtlijnen van Selden, dus met minimaal 15% van de breeksterkte spanning op het want. Pas bij zo'n 20 gr helling verdwijnt de spanning van het lij-want. Tot dat moment is er dus niets aan de hand. Maarrrrrr, zodra het een beetje doorwaait, de wind wat vlagerig is en het water knobbelig begint te worden, zie je regelmatig een beetje slack in het lij-want komen, hetgeen dan weer met een ruk verdwijnt. Dit gebeurt vooral bij het onderwant. Vorig jaar heb ik de wantputtings moeten vervangen, omdat er (haar)scheurtjes in bleken te zitten. Ik vermoed dat het een met het ander te maken heeft: er wordt regelmatig flink aan de puttingen getrokken, maar niet met een constante kracht.
Hebben jullie dit ook? En zo nee, waarom niet?
Oh ja, ik heb enkele, achterwaarts gerichte onderwanten en een babystag. Op het babystag staat veel meer spanning dan die 15%, om de trek van beide onderwanten te compenseren (het gekke is dat het babystag een maatje dunner is dan het want).
Ik ben benieuwd naar jullie ervaringen.