Ik ben geen jurist dus ga nou niet haarkloven op woordgebruik. Inderdaad, zuiver juridies er geen sprake van een “uiterton”. Ik had moeten schrijven “scheidingston”. Een uiterton markeert het begin van een havengeul als er geen sprake is van een scheiding van vaarwaters (=hoofdvaarwater/nevenvaarwater).
Ik heb in mijn lange carriere nog nooit meegemaakt dat het havenhoofd zich precies op de scheiding van twee vaarwaters bevind. 6.16 is daarom niet van toepassing in de haven opening zelf maar wel bij een eventuele scheidingston. (en inderdaad dus niet bij een uiterton) het haven hoofd zelf is (soms) een vernauwing van het vaarwater en valt dus onder 6.07.
Dat bij een scheiding van vaarwaters 6.07 van toepassing zou zijn is onzin er is immers geen sprake van een vernauwing. Zelfs niet als het nevenvaarwater smaller is dan het hoofdvaarwater. Een vernauwing (6.07) bevind zich in een enkel, recht doorgaand vaarwater. Voorbeelden van een vernauwing zijn: Een brug, een havenhoofd, een dam, een aquaduct, enz.