Op marifoon frequenties moeten de antennes elkaar kunnen “zien”. Hoewel, als ze net voorbij de horizon zitten werkt het ook nog wel maar voor het gemak zullen we maar zeggen dat ze elkaar moeten “zien”. Dat is een eerste vereiste. Daarna moet de ontvanger gevoelig genoeg zijn en de zender sterk genoeg om de afstand te kunnen overbruggen. Het credo “hoe hoger hoe beter” gaat alleen op als je over voldoende vermogen bij de antenne beschikt om die afstand te kunnen overbruggen. (Roep je wel hard genoeg?). Als dat niet zo is heeft hoogte geen zin. Je moet dus op zoek naar het beste compromis tussen hoogte en vermogen. Bedenk daarbij dat vrijwel alle schip-schip verkeer plaats vind op slechts een paar mijl afstand en dat de walstations van bijvoorbeeld die van de kustwacht of die van Rotterdam Port control over hoge antennes beschikken. Jachthjavens hebben vaak niet zo'n hoge antenne maar die roep je dan ook nooit op van 50 mijl afstand.
Hoogte is op zichzelf geen probleem als je maar de juiste kabel kiest. RG-58 is niet geschikt voor afstanden zoals naar boven in de mast. RG-213 is dan een beter keuze. Nog beter is AirCom of vergelijkbare kabel maar die laatste moet echt geinstalleerd worden door iemand die weet hoe je met dat soort kabel om moet gaan. Er kan namelijk heel makkelijk iets mee mis gaan waardoor ze helemaal niet meer werkt. Eigenlijk moet alle coaxiale kabel aangelegd worden door vakmensen, er kan zo veel mis gaan. Alleen al het aanstrippen van een coax is een vak apart. Een stekker aanzetten is veel complexer dan bijvoorbeeld een stekker van een schemerlampje. Doe het verkeerd en je hebt zo een enorm vermogensverlies. Los van de electriesche kant moet je ook oog hebben voor de mechanische aspecten en er voor zorgen dat de zaak waterdicht is en blijft.
Met de excel sheet die je op de web-pagina van de Gabber vind kun je “zicht”-verbindingen uitrekenen als functie van antenne hoogtes. Je kunt daarmee bepalen wat voor jou vaargebied de minimal gewenste antenne hoogte is. Vervolgens pas je de kabel keuze aan aan de lengte die je nodig hebt om op die hoogte te komen en wel zo dat je nog redelijk wat vermogen overhoud bij de antenne. Voor de meeste zeiljechten geldt dat RG-213 een veilige keuze is. mechanisch sterk en niet al te veel demping.
Zelf heb ik perfecte verbinding met een RG58 van nog geen halve meter. De marifoon hangt aan het plafond en de antenne staat er bijna recht boven op het kajuitdak. Alleen op zee geeft dat wel eens problemem over lange afstanden als de boot op het verkeerde oor ligt. Dan is de mastantenne beter maar als ze het alle twee goed doen is de kwaliteit van de marifoon met de korte antenne beduidend beter. En dan moet je ook nog weten dat de dakantenne zo'n CLC antenne is met een kort sprietje, Die heeft lang niet zo'n goede karakteristiek als de lange (kwart-lambda) antenne boven in. Ook hier geld dat de winst die ik maak met de betere antenne weer verloren gaat door de langere kabel.
Omdat een marifoon een veiligheidsmiddel is wil ik dat ze van zendontvanger tot antenne 100% betrouwbaar is. Ze zitten bij mij zelfs elk op een aparte zekering, onafhankelijk van elkaar en onafhankelijk van de rest van de boot. Mijn beste advies is er een deskundige bij te betrekken. Er is vast wel een zendamateur te vinden in je omgeving die je wil helpen voor een kop koffie met een koekje en/of een pilsje.